Deelname en voorkennis:
Deelname staat open voor studenten Maritieme Techniek aan de TU-Delft die de
propadeuse hebben behaald en het D1 vrijwel hebben afgerond en voor derde en vierde jaars
studenten scheepsbouwkunde van de HTS-en Haarlem en Rotterdam. Dat wil zeggen dat de
student beschikt over kennis van schepen, over scheepstypen, het ontwerp en de bouw. Enige
kennis van (bedrijfs-)economie is aan te bevelen.
Tentamen en beoordeling:
De beoordeling wordt gemaakt aan de hand van:
- de deelname aan de colleges
- de verslaglegging van de voordrachten uit het bedrijfsleven
- de scriptie en de voordracht met een daarbij behorend literatuur overzicht
- de (schriftelijke) uitwerking van enkele case-studies (schriftelijk tentamen)
Het eindcijfer berust op een combinatie van de beoordelingen.
Tijdstip:
De werkcolleges vinden plaats op 6 opeenvolgende woensdagmiddagen in het vierde
quintaal.
Opdracht voor een project:
Elke deelnemer werkt een project uit en bereidt daarover een presentatie voor. Het
project betreft een onderwerp dat tijdens de eerste bijeenkomst wordt vastgesteld. De
student werkt het project zelfstandig uit en levert daarvan op de dag van de voordracht
een schriftelijk verslag van ca. 6 getypte paginas (A4) in.
Het verslag
Het verslag bevat tenminste korte samenvattingen van de bestudeerde literatuur, een
uitwerking van het onderwerp bestaande uit het formuleren van het doel van het project
(wat wordt beoogd), de methode van werken, een analyse van de verzamelde informatie
(theorie en praktijk), een evaluatie (aan de hand van uit de literatuur verzamelde
criteria) en een kritische beschouwing.
De presentatie
De presentatie behandeld de hoofdzaken van het project d.w.z. een kort overzicht van
de literatuur, doel, analyse en evaluatie.
Kenmerken van het project-college:
Het project wordt gekenmerkt door het zelfstandig zoeken naar literatuur en
informatie, het bestuderen ervan en het ontplooien van de nodige initiatieven om de
informatie buiten de TU Delft, bijvoorbeeld bij bedrijven te verkrijgen.
Onderwerpen voor de opdrachten:
Kostprijs- en exploitatieberekeningen. Begrotingssystemen. De risicos van
bouwers en reders. Marketing, prijsvorming. De bepaling van kosten en tarieven.
Berekeningen van de rentabiliteit van een project of investering (methoden voor de
afweging van opbrengsten en kosten bijvoorbeeld afschrijvingen, rentelasten, etc.)
Financiering, wisselkoersen en valuta, de rol van de dollar als rekeneenheid etc. Interne
en externe bedrijfsfactoren van reders en werven.
Inhoud van het college:
Factoren die de kostprijs van een werf bepalen:
De banken. De voor- en nafinanciering van een schip. De invloed van de materialen, lonen,
(arbeidskosten) overhead. Wat is een tarief? Welke factoren bepalen de hoogte van een
tarief? Vaste en variabele kosten. Waar zit de kennis van een werf? Hoe kan de werf de
(kost)prijs beïnvloeden, welke factoren beïnvloeden kostprijs, levertijd en kwaliteit
van een schip en waarom (externe en interne bedrijfsfactoren)?
Aspecten van financiering van een schip voor de werf:
Vermogensverschaffers. Bronnen van financiering. Subsidies. Criteria voor financiering.
Cash-flow. Rendementsnormen. Risicos. Fiscaliteit. Garanties. Subsidies.
Wisselkoersen en valuta. Het belang van eigen vermogen bij financiering. Eigen en vreemd
vermogen.
Factoren die de exploitatie van een schip bepalen:
De financiering van een schip. Kostprijsfactoren. De (kost)prijs van schepen,
bemanningskosten, brandstofkosten, overige kosten etc. Vaste en variabele kosten.
Opbrengsten. Factoren die de vrachtenmarkt beïnvloeden. Registratie (vlag) en invloed
daarvan. Welke partijen opereren in de markt en hoe? Waar zit de kennis van de reder? Hoe
kan de reder de (kost)prijs beïnvloeden, welke factoren bepalen de kostprijs, (lever)tijd
en kwaliteit van het transport en waarom? Externe en interne bedrijfsfactoren.
Risicos.
Aspecten van financiering van een schip voor een reder:
Vermogensverschaffers. Bronnen van financiering. Subsidies. Criteria voor financiering.
Cash-flow. Rendementsnormen. Risicos. Fiscaliteit. Garanties. Wisselkoersen en
valuta. Het belang van eigen en vreemd vermogen bij financiering.
Deelname:
Gezien de opzet is de deelname aan het college aan een maximum en minimum
aantal deelnemers gebonden. De volgorde van inschrijving is bepalend.
Maximum deelname 15 studenten. Bij minder dan 8 inschrijvingen vindt het college geen
doorgang.